Voer voor verzamelaars van wonderlijke staaltjes bureaucratie: gebruikers van bepaalde rolstoelen dreigen geweigerd te worden in het speciale vervoer voor rolstoelen.
De oorzaak ligt in goedbedoelde regels met betrekking tot veiligheid. De wetgever wil dat er in regiotaxi’s alleen nog type rolstoelen worden geplaatst die crashtests met succes hebben doorstaan.
Op maat gemaakt
Nogal wat rolstoelen zijn echter op maat gemaakt en daarvan bestaat dus slechts één exemplaar. Het gevolg is dat die rolstoelen niet kunnen worden getest – bij zo’n test zou dat enige exemplaar onherstelbaar kapot kunnen gaan. Of er moet een tweede identieke rolstoel worden gemaakt, louter en alleen voor die test. Dat is onbegonnen werk.
Hart las hierover in het concept van de kadernota 2022 van de ‘Gemeenschappelijke Regeling Kleinschalig Collectief Vervoer’, in de volksmond de regiotaxi.
Uitzonderingspositie
De gebruikers van op maat gemaakte rolstoelen kunnen dit jaar nog probleemloos gebruik maken van de regiotaxi. Een nieuwe wet die zo’n crashtest verplicht stelt, zou in 2021 ingaan en is een jaar uitgesteld. Wat Hart betreft maakt de wetgever een uitzonderingspositie voor dit type rolstoelen. Het kleine risico op een ernstig ongeluk weegt immers niet op tegen de ellende die ontstaat als mensen de deur niet meer uitkunnen.
Hart maakt zich verder zorgen over mogelijk geldgebrek bij de regiotaxi. In de kadernota is te lezen dat de omzet vanaf afgelopen maart vanwege corona met de helft daalde en dat de verwachting is dat er in 2021 nog geen herstel komt. Ondanks dat gaan de schrijvers van de nota voor dit jaar uit van dezelfde omzet zoals die voor het afgelopen jaar werd verwacht. Hart vindt dat raar.
Buurtbus
Overigens zorgde corona ook voor wat extra inkomsten. Tot 18 januari a.s. fungeren de deeltaxi’s ook als buurtbus. Dat komt omdat de echte buurtbussen vooral worden bestuurd door vrijwilligers die vanwege hun leeftijd een verhoogd risico lopen corona te krijgen.
De gemeente Meierijstad betaalt volgens de kadernota ruim € 820.000 aan dit kleinschalig collectief vervoer. Bijna 10% daarvan is voor de algemene kosten, de rest is een bijdrage aan de ritten die inwoners van onze gemeente maken. Zelfs zonder het tekort dat Hart verwacht, moet de gemeente op termijn meer gaan betalen. Dat komt omdat de Provincie de bijdragen aan de beheerkosten stap voor stap afbouwt.
Zienswijze
De nota is nog een concept. Gemeenten krijgen tot begin april de tijd om hun mening te geven en wijzigingsvoorstellen te doen. Hart werkt aan een voorstel voor zo’n zienswijze.
Hieronder de concept-kadernota.
[1246]
‘Praten helpt’ is de titel van het jaarverslag 2020 van de fractie van Hart.
Voor het vierde jaar op rij begint Hart het nieuwe jaar met een verantwoording van het afgelopen jaar. We vertellen daarin wat we deden, wat we voor elkaar kregen en wat niet lukte.
Vaste ingrediënten zijn sinds vorig jaar ‘het jaar in quotes’, onze communicatie, hoe we de ‘Vijf van Hart’ omzetten in concrete daden, een overzicht per maand en een hoofdstuk over onze effectiviteit – waaronder een lijst met moties en amendementen die we binnenhaalden en waar we geen meerderheid voor kregen.
Goed overleg
De titel ‘Praten helpt’ slaat op het belang van goed overleg. Hart vindt dat het daaraan nogal schort bij het College. De inbreng en invloed van inwoners is nogal eens beroerd geregeld en dat leidde het afgelopen jaar tot een hoop gedoe.
Hart zocht meer dan ooit de dialoog. We reageerden op bijna elk ingekomen brief of mailtje van inwoners, ook als we het met de schrijvers niet eens waren. Het leidde tot boeiende gesprekken en zo nu en dan tot nieuwe inzichten. Soms bij onze gesprekspartners, soms bij ons en soms bij allebei. Al die gesprekken verschaften ons informatie, kennis en inzichten en die maakten ons optreden in de gemeenteraad beter. Praten helpt dus.
Tot slot: we wensen u een in alle opzichten geweldig 2021.
Hieronder het jaarverslag.
[1245]
Wat voor heikele thema’s en andere losse eindjes hevelen we van 2020 over naar 2021? Hart zet ze op een rijtje.
Vorig jaar presenteerde Hart maar liefst 34 losse eindjes. Wie wat bewaart, die heeft wat – dankzij het artikel kunnen we teruglezend vaststellen dat we met sommige onderwerpen geen steek verder zijn gekomen.
Zo schreef Hart op 6 januari 2020 dat er een onderzoek moet komen naar mogelijke verbeteringen voor het bestuurscentrum in Sint-Oedenrode. Dat onderzoek kwam er nog net in 2020, maar een besluit is er nog niet gekomen. Er zit niet echt vaart in dus.
Het bestuurscentrum haalt nog nét de top 10 van losse eindjes waar we in 2021 mee aan de slag moeten.
1. Duurzame energie
De overstap naar duurzame energie gaat tergend traag en kan tegelijkertijd amper sneller. In het bijna afgelopen jaar zijn locaties aangewezen waar mogelijk 50 hectaren aan zonnepanelen worden geplaatst. Volgend jaar mogen de initiatiefnemers met omwonenden in overleg om draagvlak te creëren.
Verder volgt in 2021 het aanwijzen van locaties voor windturbines. Ook wordt een begin gemaakt met het uitvoeren van de zogeheten Transitievisie Warmte, oftewel het van het gas halen van woningen.
Na corona was ‘zon en wind’ in 2020 het belangrijkste lokale politieke thema. In 2021 zal dat niet anders zijn.
2. Corona
Voor 2021 is € 1 miljoen gereserveerd voor de gevolgen van corona die niet worden vergoed door het rijk. Het is de vraag of dit bedrag genoeg is. Alles hangt af van de vraag of het bedrijfsleven, waaronder de horeca en de evenementenwereld, weer snel de mouwen mag opstropen. En of het vaccinatieprogramma een beetje vlot loopt.
3. Buitengebied
Daar waar de minste mensen wonen, zijn de politieke uitdagingen het grootst. Boeren moeten zich aan de strengere milieuregels houden en stoppen steeds vaker met hun bedrijf. Wat dan weer leidt tot de vrijkomende agrarische gebouwen. Dan is er nog de discussie over zonnepanelen en windturbines: die komen vrijwel zonder uitzondering in het buitengebied. Nog zo’n thema: de strijd tegen ondermijning, tegen illegale drugslabs in boerenstallen.
Overigens wonen er in het Meierijstadse buitengebied altijd nog 10.000 mensen. Eén op de acht inwoners van onze gemeente woont buiten de bebouwde kom.
4. Burgerparticipatie
Als er tussen gemeentebestuur en inwoners iets mis ging, dan zat het bijna altijd in de communicatie. Of beter: in problemen rond de inbreng van inwoners. Of het College vergat om inbreng te vragen of inwoners hadden het gevoel dat er met die inbreng niks was gedaan. In 2021 moet dat echt beter.
5. Omnipark Erp
Dit wordt vuurwerk, voorspelt Hart. Het geld voor de voorbereiding is door de raad al toegekend en dus wordt het nu tijd voor de uitvoering van Omnipark De Brug in Erp. Het besluit daartoe zou deze maand worden genomen. Daar kwam het niet van. Het staat nu op de agenda voor de raadsvergadering van eind januari. Heel concreet lijkt het raadsvoorstel niet.
6. Woningbouw
Meierijstad is in 2020 begonnen met een inhaalslag op het gebied van woningbouw. De verwachting is dat de gemeente daar het komend jaar enthousiast mee doorgaat. Er wordt meer gebouwd dan oorspronkelijk gepland. En ja, dat is altijd nog te weinig om aan de grote vraag naar huizen en appartementen te voldoen.
7. Economie
Het College worstelde zowat heel 2020 met het schrijven van de sociaaleconomische visie. De pijn zit in het vinden van de balans tussen economie en alle andere zaken die het leven en de wereld de moeite waard maken.
Hart heeft zich in het bijna afgelopen jaar ontpopt als pleitbezorger van mensen die ondanks economische groei maar niet aan werk komen. Omdat ondernemers het nog altijd vertikken om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt een kans te geven.
8. Centrum Veghel
Meierijstad heeft de twijfelachtige eer dat hier zo ongeveer het meest problematische winkelhart van Nederland is te vinden. Dat bedenkt Hart niet, maar is verkondigd door een adviesbureau dat het centrum van Veghel onder de loep naam. Dat centrum moet fors kleiner worden en dat kost de komende jaren nog heel wat kruim.
9. Bestuurscentrum
Ruim een jaar nadat het College besloot tot een onderzoek naar mogelijke verbeteringen aan en in het bestuurscentrum in Sint-Oedenrode, zijn we nog amper verder. Het onderzoek is uitgevoerd en leidt tot diverse scenario’s. Welk scenario wordt uitgevoerd? Geen idee.
En dan is er nog de vraag wat we met al die lege ruimten doen. Het komend jaar gaat het er vast over.
10. Schone lucht
Hoe schoon is de lucht in Meierijstad? Hart nam onlangs het initiatief tot ‘Samen Meten Meierijstad‘, een project waarbij inwoners de kwaliteit van de lucht rond hun eigen huis meten. Bijna zeventig mensen meldden zich aan. Op 5 januari komt een kersverse werkgroep online samen om de plannen verder te bespreken.
Hart wenst u een fijne jaarwisseling, Op 3 januari melden we ons weer.
De decembermaand is traditioneel niet alleen gezellig, maar ook duur. Te duur, voor steeds meer mensen. Want kunnen huur, gas, water en licht nog wel worden betaald? Tijd voor een betere schuldhulpverlening.
Een keer of vijf per jaar geeft de gemeente een nieuwsbrief uit over werk, inkomen, jeugdhulp en Wmo. Samen vormen die onderwerpen het sociaal domein. De kans dat u de nieuwsbrief leest, acht Hart niet zo groot. Het bulletin wordt vooral gelezen door beroepskrachten. En door Hart.
Privacy
Daarom heeft u waarschijnlijk het bericht gemist dat de schuldhulpverlening in Meierijstad verder wordt verbeterd. De verbetering zit er vooral in dat de gemeente sneller dan voorheen ontdekt als het financieel bij iemand niet goed gaat. Hart snapt dat het vanwege privacy een wat griezelige gedachte is, maar die twijfel verliest het van het voordeel: mensen sneller uit de shit halen.
De nieuwe aanpak is te danken aan de signaleringsfunctie van Brabant Water, zorgverzekeraars, energiebedrijven en woningcorporaties Area en Woonmeij. Die sturen hun klanten elke maand rekeningen of houden bedragen automatisch in. Bij financiële tegenslag kan het er soms niet af. Als een rekening meer dan dertig dagen openstaat, krijgt de gemeente een seintje.
Wettelijke plicht
Dat doen die organisaties niet vrijwillig. Het volgt uit een wettelijke plicht. In die wet is beschreven dat de schuldeisende corporatie, verzekeraar of nutsbedrijf in gesprek moet met de mensen die niet tijdig betalen. En dat die organisaties de openstaande rekening moeten melden bij de gemeente.
De gemeente is vervolgens verplicht om contact te zoeken met de personen die een betalingsachterstand opbouwden. Hart vindt dat fijn. Want de gemeente kan zo behoorlijk wat sores van mensen overnemen. Zo kan de gemeente voor die mensen afspraken maken met de schuldeisers en betalingsregelingen vastleggen.
Motie SP
Tijdens de raadsvergadering van 28 januari gaat het over de hulp aan mensen met geldzorgen. Het Nibud, een onafhankelijke organisatie die advies geeft over de huishoudportemonnee, heeft een reeks aanbevelingen gedaan voor overheden. De SP wil dat de gemeente die aanbevelingen overneemt en uitvoert. Volgens Hart doet Meierijstad het al best goed en gaan de adviezen van het Nibud vooral over rijksbeleid. Het neemt niet weg dat het prima is er eens goed naar te kijken.
Meer lezen over armoede en armoedebestrijding in Meierijstad?
https://www.hart.ms/lees-dit-stuk-over-armoede-kost-niks
https://www.hart.ms/schulden-werkte-uwv-maar-wat-mee
https://www.hart.ms/mevrouw-van-dijk-uit-bittere-armoede
https://www.hart.ms/geldzorgen-olland-boskant-en-schijndel
https://www.hart.ms/armoe-troef-debat-armoedebestrijding
https://www.hart.ms/forse-ambities-bij-bestrijden-armoede
https://www.hart.ms/goed-armoedebeleid-wat-een-rijkdom
Ambtenaren voelen zich machteloos
Het Nibud constateert dat er dagelijks tienduizenden mensen iedere dag financiële stress hebben met alle gevolgen van dien.
‘Gemeenten weten dat er grote groepen inwoners in hun gemeenten zijn die deze financiële problemen hebben’, aldus het instituut. ‘Zij weten dat ze niet rond kunnen komen, maar hebben geen mogelijkheden om bij te springen. Deze mensen kunnen niet meedoen in de maatschappij. Zij voelen zich niet geholpen, raken gedesillusioneerd en zijn daardoor vatbaarder voor andere (financiële) problemen.’
Gemeenteambtenaren voelen zich volgens het Nibud machteloos ‘en weten dat deze mensen vroeg of laat op een andere manier weer bij hen aankloppen voor schuldhulpverlening of andere problemen’.
De maatregelen die worden genomen zijn als ‘dweilen met de kraan open. Daarom is het dringend advies aan het Rijk: zorg dat de basis op orde is, en kom met een inkomensondersteuningssysteem dat is toegesneden op de huidige samenleving’.
Het minst begrepen dorp van Meierijstad is ontegenzeggelijk Veghel. Raadsleden uit Sint-Oedenrode en Schijndel kunnen er na vier jaar nog altijd niet de vinger opleggen. Want wat is dat toch met die dorpse stad? Of was het nou een stads dorp? In de tweede editie van ‘een soort van kerstverhaal’ gaan we terug naar waar het allemaal begon.
***
Veghel heeft geen Goudriaanstraat, -weg, -hof of -plein. En daar moest maar eens verandering in komen. Want een hoofdingenieur van Rijkswaterstaat met die naam speelde zo’n tweehonderd jaar geleden een belangrijke rol in het voortstuwen van Veghel in de vaart der Nederlandse volkeren. Waarbij de lezer dat voortstuwen bijna letterlijk mag opvatten.
[tekst gaat verder onder cursief]
Kerstverhaal
Vorig jaar publiceerde Hart ‘een soort van kerstverhaal’: een bespiegeling over het verleden, heden en toekomst van Meierijstad. Toen ging het vooral over Marcus van Gerwen, in de zeventiende eeuw bewoner van kasteel Dommelrode in Sint-Oedenrode. En daarmee ging het vooral over Sint-Oedenrode.
Dit is de tweede aflevering van een serie waarvan steeds vlak voor kerst een aflevering verschijnt. Marcus van Gerwen maakt plaats voor Bernard Goudriaan. Sint-Oedenrode voor Veghel.
Om dat te begrijpen moeten we terug naar ver voor die tijd. Hart neemt u mee naar halverwege zeventiende eeuw. De Spanjaarden zijn met veel bloed, zweet en tranen het land uitgegooid en laten zich vervangen door nieuwe bezetters. Boven de rivieren wentelen mensen zich in een soort van democratie, economische groei en dankzij de VOC zelfs wereldse macht – aan Brabant gaat het allemaal voorbij.
Zo moeten de Veghelaren hun katholieke geloof stiekem belijden. Hun kerk wordt toegewezen aan een paar Hollandse ambtenaren. Dat zijn twee klappen in één zin: de kerk wordt gestolen en heren van boven de rivieren komen Veghel besturen. De Veghelaren moeten net zo stiekem naar de kerk die eruit ziet als een schuur als de protestanten dat in de Spaanse tijd deden.
Veghel is in die tijd een vlek. Dat klinkt oneerbiedig, maar het woord vlek heeft in die tijd een andere betekenis. Een vlek is een plaats die geen stad is, maar wel stadse kenmerken bezit. De wereld is sindsdien ingrijpend veranderd, maar tjonge – wat past dat predicaat nog altijd perfect op het Veghel van 2020.
Met nog geen 28.000 inwoners is het ontegenzeggelijk een dorp – nou vooruit, een groot dorp. Maar qua bedrijvigheid en werkgelegenheid staat het op één lijn met Veenendaal, Den Helder en Oosterhout – steden die wel twee keer zo groot zijn.
Zoals de Gouden Eeuw voor Veghel en andere dorpen in de omgeving een koude eeuw was, zo wordt eind achttiende eeuw de bezetting door de Fransen voor het dorp een bevrijding. Napoleon bestempelt Veghel als een ville, een stad. Kijk, daar wordt een achttiende-eeuws Veghels mens blij van. En dan brengt zijn broer Lodewijk, inmiddels benoemd tot koning van Holland, in 1809 ook nog eens een bezoek aan ville Veghel. De stadhouders of nazaten van Willem van Oranje hadden ze nog nooit gezien in dat dorp.
Het gemeentebestuur vraagt de koning of de rivier de Aa gekanaliseerd mag worden. ‘En dan noemen we dat kanaal naar u’, slijmen de bestuurders er lustig op los. Lodewijk moet er even over nadenken, maar krijgt niet meer de kans erop terug te komen. Zijn broer, de keizer, ontslaat hem niet lang daarna. Het is de straf voor het enthousiasme waarmee Lodewijk oprecht probeert zich in te zetten voor Nederland. Dat was niet de bedoeling.
Het idee van een kanaal blijft echter wel leven. Ook bij de Franse bezetters dan wel bevrijders. En daarmee komen we dan eindelijk aan vader en zoon Goudriaan.
***
Zeg Goudriaan en u zegt waterbouw. Arie Goudriaan was eind zeventiende eeuw al landmeter en waterbouwkundige, net als zijn zoon Barend en zijn kleinzoon Adrianus François. Dat die naam Frans is, komt omdat we met Napoleon inmiddels zijn aanbeland in de periode van de Bataafse Republiek. A.F. is bedenker van het Normaal Amsterdams Peil en krijgt hoge onderscheidingen van zowel Napoleon als later koning Willem I.
Tijden veranderen. Het plan van de Lodewijkvaart wordt uit de mottenballen gehaald en wordt door de zoon van A.F., die weer gewoon Bernard heet, opgepoetst. Het wordt een kanaal van Den Bosch naar Maastricht. De Zuid-Willemsvaart voert langs Veghel en krijgt daar in 1825 zelfs een haven.
Het tweehonderdjarig bestaan in 2025 mag groots worden gevierd, want met die haven is het allemaal begonnen. Veghel gaat vanaf 1825 een periode van groei en bloei tegemoet. Er komen in die tijd een nieuw klooster, een nieuwe kerk en een nieuw raadhuis, vandaag de dag bekend als het oude raadhuis. Als een van de eerste Brabantse dorpen komt er niet lang daarna een gasfabriek. Later volgen een kamer van koophandel en een dependance van het kantongerecht.
In 1848 verschijnt het Aardrijkskundig Woordenboek en daarin wordt Veghel genoemd. ‘Het is een groot dorp’, aldus de schrijver.
Dat is dan weer jammer.
***
Hoewel Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel dicht bij elkaar liggen, ontwikkelen de dorpen zich zeer verschillend. Sint-Oedenrode heeft de bloeiperiode al lang achter zich liggen als Veghel dankzij kanaal en haven groeit. En Schijndel… Schijndel brouwt bier en knoopt manmoedig eindjes aan elkaar. Zoals de Schijndelaren dat ook al deden in de zeventiende eeuw. En in de zestiende. En in de vijftiende. En o wee als iemand eens het hoofd boven het maaiveld uitsteekt en een heuse fabriek uit de grond stampt. Dan leidt dat natuurlijk, zul je altijd zien, tot faillissement en dus tot grote werkloosheid. Het kwam allemaal door concurrentie uit Afrikaanse landen, excuseert de een het einde van Jansen de Wit, bijgenaamd De Sok. Het was mismanagement, wrijft een ander het er nog even in. De werkloosheid en armoede maken Schijndel vanaf de jaren zeventig tot een links dorp. De PvdA doet het er altijd beter dan landelijk gemiddeld en de SP maakt van Schijndel lange tijd het op een na grootste bolwerk na Oss.
Even lijkt er een andere grote fabriek naar Schijndel te komen. Een groep Amerikanen bezoekt het dorp. Ze willen candy bars maken in Brabant. Of Schijndel een lap grond heeft? Nog voor een wethouder ja kan zeggen, zijn de heren van Mars al verleid door een bestuurder in Veghel. ‘Natuurlijk hebben we industriegrond! Wilt u hier tekenen, daar ja – op die stippellijn.’
Waarna de wethouder ijlings op de fiets naar een boer in het dorp gaat. ‘Ik geloof dat ik zojuist jouw grond heb verkocht. Vind je niet erg, toch?’ Of woorden van gelijke strekking.
Het gedrag van de wethouder is in Veghel een graag vertelde anekdote. Maar wat het vooral is: een illustratie van een bewonderenswaardige mentaliteit. Van een volksaard zelfs. Het refereert aan hoe generaties van gemeentebestuurders bevlogen raakten van de mogelijkheden om het verleden van armoe van zich af te schudden en er wat van te maken. De wethouder die nogal opportunistisch grond verkocht die niet van hem was, is aangemoedigd door zijn voorgangers. Door schepenen die een koning beloofden een vaart naar hem te noemen. ‘De Lodewijksvaart, is dat geen leuk idee. Wilt u hier tekenen, majesteit? Hier ja, op de stippellijn.’
Waar Rooienaren omringd door erfgoed achterom kijken naar wat ooit was en Schijndelaren elkaar verzekeren dat het morgen misschien beter wordt maar dat het nooit echt goed zal worden, raken Veghelaren gegrepen door dadendrang. Wie voor een dubbeltje geboren is, kan best een gulden of een euro worden. Kwestie van geloven dat dromen uitkomen en zonder twijfel aan de gang gaan. (In Schijndel hebben ze dat van dat dubbeltje en die gulden trouwens verbasterd tot ‘Geef een Veghelaar een dubbeltje en hij heeft praatjes voor een gulden’. Zo gaat dat in een dorp dat dichtbij een net iets groter dorp ligt.)
Veghel een dorp? Toch niet als we het gemeentehuis omdopen tot stadhuis, zeker? Veghel bekrompen? Toch niet als we een avond met wat regionale sprekers vernoemen naar een wereldwijd vermaard speakersfeest, TedX? Vergane glorie aan het kanaal? Toch niet als we de Noordkade nieuwerwets een hotspot noemen?
En ja, dat opportunisme wordt soms bestraft. Het winkelgebied in het dorp was zelfs te groot toen er nog sprake was van hoogconjunctuur. En ja, er is te veel industriegrond gekocht en ja, dat bracht Veghel in ernstige geldnood.
Kan allemaal wel wezen. Maar ondertussen heeft Veghel meer werkgelegenheid dan de beroepsbevolking er groot is. Sterker nog: meer werkgelegenheid dan er mensen in het dorp wonen. En ondertussen heeft Veghel bewezen dat zelfbewustzijn tot indrukwekkende resultaten leidt.
***
Het begon allemaal met de bevrijding van Veghel op de protestante Hollanders door de Fransen. En met dat kanaal en die haven. Dat was het startpunt om van Veghel een dorp te maken dat bijna een stad is. Het heette achtereenvolgens een vlek, een ville, een groot dorp en is nu de grootste kern van, wat het College van Meierijstad ooit noemde, een dorpenstad.
Daarmee is het zwalken tussen servet en tafellaken opgeschaald naar het niveau van een gemeente van dertien dorpen. Sinds 2017 raakt de Veghelse mores ook de inwoners van de voormalige gemeenten Schijndel en Sint-Oedenrode. Dat wringt en schuurt nogal eens. Veghel is nu eenmaal de grootste kern en ook nog eens een economisch succes – je zou denken dat het daarmee als vanzelf een voortrekkersrol in Meierijstad zou hebben. Nee dus. Want Veghel is het onbegrepen dorp van Meierijstad.
Daar moesten we maar eens wat aan doen.
Later we in 2021 beginnen met een kleine, maar o zo symbolische daad. Zoals het stadhuis in 2017 gemeentehuis werd, zo gaan we ook de naam Stadhuisplein schrappen. Die naam is immers een pijnlijke herinnering aan een niet verwezenlijkte ambitie. Wat daarvoor in de plaats komt: een naam die bevestigt dát ambitie wel degelijk gezond is en tot succes leidt. Want Veghel werd dan geen stad, maar wel een stoer dorp. O zo.
En dus vernoemen we het plein naar de hoofdingenieur van Rijkswaterstaat die daarvoor in de eerste helft van de negentiende eeuw de basis legde. De waterbouwkundige die zorgde voor kanaal en haven.
‘Waar het gemeentehuis van Meierijstad staat, vraagt u? Aan het Goudriaanplein.’
De gemeenten in de regio komen nogal stiekem terug op de afspraken die ze vorig jaar maakten over beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Hart stelt vragen aan wethouder Compagne.
Afgelopen week presenteerde het College van Meierijstad het plan waarmee de visie op het gebied van beschermd wonen en maatschappelijke opvang (zie onderaan dit artikel een uitleg van die begrippen) wordt uitgevoerd. Hart las daarin iets dat niet overeenkomt met de visie, zoals de gemeenteraad die een jaar geleden vaststelde.
‘Tijdig inspelen’
Hart pakte het raadsbesluit erbij dat in december 2019 is aangenomen door de raad. Daarin staat een alinea over de financiën en de tekst is behoorlijk geruststellend. Zo is te lezen dat de gemeenten van de Meierij en de Bommelerwaard samen een reserve van € 4,8 miljoen hebben opgebouwd voor dit thema.
Het College erkent dat er voor de komende jaren best wat onzekerheden zijn, maar geen nood: ‘We houden als regio deze ontwikkelingen goed in de gaten, zodat we tijdig hierop in kunnen spelen’.
En even verderop: ‘Boven alles hebben we als regio het doel gesteld om binnen de doeluitkering (dat is het geld dat het Rijk overmaakt, Hart) van de bestemmingen beschermd wonen en maatschappelijk opvang onze taken uit te voeren’.
‘Tekorten zelf financieren’
Dan nu wat er in een brief staat, die het College vlak voor kerst aan de raad stuurde. De onzekerheden van eind 2019 zijn inmiddels zekerheden geworden: het tekort voor de regio bedraagt komend jaar € 4 miljoen en voor 2022 nog eens € 1,4 miljoen. Dat geld halen de gemeenten uit de gezamenlijke reserves.
Het College schrijft aan de raad dat die reserve in 2024 negatief wordt. Dat ‘zal tot gevolg hebben dat de gemeenten eventuele tekorten in de toekomst zelf moeten financieren’. En o ja: in de door de gemeenteraad vastgestelde begroting 2021 en meerjarenraming 2022-2024 is daarmee geen rekening gehouden.
Wat is er over gebleven van de belofte om ‘ontwikkelingen goed in de gaten’ te houden en hierop ‘tijdig […] in te spelen’? En nog eens wat: doel was toch om niet meer op te maken dan het geld dat het rijk overmaakt voor dit beleidsterrein?
Verandering van beleid
Nou moet u niet denken dat Hart lak heeft aan goede maatschappelijke opvang. Of dat we schouderophalend doen over beschermd wonen. Welnee. We kunnen ons zelfs voorstellen dat het College de gemeenteraad vraagt om extra geld. Het neemt niet weg dat een verandering van door de raad vastgesteld beleid er niet zomaar via een brief in gerommeld kan worden.
Hart heeft trouwens ook wel het een en ander aan te merken over het uitvoeringsplan. Zeker waar het gaat om de lokale, Meierijstadse invulling missen we concrete nieuwe ideeën. De brief bevat weinig meer dan een opsomming van dingen die al gebeuren. We komen er vast nog eens op terug. Maar nu eerst maar eens wethouder Rik Compagne (Wmo, HIer) bevragen over hoe het nou zit met die mogelijke tekorten. Zie bijlage.
Meer lezen over beschermd wonen, maatschappelijke opvang en daklozen in Meierijstad? Lees:
https://www.hart.ms/kleinschalige-opvang-ook-meierijstad
https://www.hart.ms/%E2%80%98onze%E2%80%99-daklozen-horen-hier-niet-den-bosch
https://www.hart.ms/de-%E2%80%98sinneloze%E2%80%99-mensen-van-reinier-van-arkel
Waar gaat het over?
Maatschappelijk opvang: onderdak en begeleiding van mensen die niet meer thuis (kunnen) wonen. Het gaat hierbij om mensen die niet op eigen kracht zelfstandig kunnen wonen en leven, maar ook over mensen die op de vlucht zijn voor huiselijk geweld. Net als mensen die tijdelijk door baanverlies en/of schulden geen dak boven hun hoofd hebben.
Beschermd wonen: Wonen in een accommodatie van een instelling met toezicht en begeleiding. De begeleiding is gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid, de participatie en het welbevinden van de bewoners. Vaak gaat het om mensen met psychische of psychosociale problemen.
Bovenstaande is een vrije vertaling door Hart van de formele teksten in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning uit 2015.
Hieronder de vragen aan wethouder Rik Compagne.
Wat een leuk idee van de fractie van De Groenen in Den Bosch: moedig mensen aan om hun vuurwerk in te leveren en geef ze als bedankje oliebollen. Hart wilde het idee overnemen, maar weet nu al dat het geen zin heeft.
Burgemeester Jack Mikkers van Den Bosch liet in een reactie weten dat zo’n actie te weinig rendement heeft. Geen idee waar hij die wijsheid vandaan haalt. Zo nu en dan zijn er soortgelijke acties voor eigenaren van illegale wapens en die zijn behoorlijk succesvol. En die mensen krijgen er geeneens oliebollen voor.
Milieustraten als vuurwerk-inleverstraten
Het besluit van Mikkers werd deze week meteen ‘opgeschaald’. De hele Veiligheidsregio Noordoost-Brabant, inclusief Meierijstad dus, heeft het besluit van de Bossche burgemeester overgenomen. Het is de reden dat Hart een schriftelijke vraag aan burgemeester Kees van Rooij in de digitale prullenmand heeft gegooid.
Die vraag kwam er op neer of we onze milieustraten tijdelijk ook als vuurwerk-inleverlocatie kunnen inrichten. En dat we daar dan een gezellige actie van maken. Met dus ook die oliebollen.
Het is niet toevallig dat Hart het Bossche idee opmerkte. De fractie zoekt al sinds jaar en dag het internet af naar inspirerende voorbeelden om de overlast door vuurwerk te verminderen. Dat is nodig, want tjonge wat leidt dat geknal elke jaarwisseling tot een hoop drukte op de afdelingen Spoedeisende Hulp van ziekenhuizen. En dan hebben we het nog niet gehad over de luchtvervuiling en de overlast.
Hart strijd tegen vuurwerkoverlast
Hart heeft een lange geschiedenis als het gaat om de strijd tegen vuurwerkoverlast. In 2018 kwam Hart-gemeenteraadslid Lambèr Gevers al met het idee voor vuurwerkvrije zones. Dat begon met een vriendelijke vraag aan het College en leidde tot een reactie die in lijn is met de afwijzing van Mikkers deze week.
Hart gaf niet op en diende aan het eind van dat jaar een motie in. Dat voorstel was erop gericht dat inwoners samen hun straat of plein vuurwerkvrij zouden mogen verklaren. De motie kreeg geen meerderheid. Wonderlijk: het jaar daarop kwam het College zelf met precies dát idee. Geen wanklank van de partijen die eerder tegen onze motie stemden.
Bij die gelegenheid hield Diny Troeyen tijdens een vergadering van een raadscommissie als inspreekster een pleidooi om in ieder geval de gebieden rond dierenparkjes vuurwerkvrij te maken. Ze deed dat toen als voorzitter van een stichting die in Meierijstad die parkjes beheert. Inmiddels heeft Diny die functie verruild voor die van verenigingsvoorzitter van Hart.
Vuurwerkrijve zones: bescheiden succes
De vuurwerkvrije zones waren in de jaarwisseling van 2019 op 2020 een bescheiden succes. Ze zijn ingevoerd in diverse straten en rond de dierenparkjes. Komende jaarwisseling is heel Nederland formeel één vuurwerkvrije zone. Geen idee hoe het er komend jaar aan toegaat.
Hart heeft tegen die tijd nog wel ideeën achter de hand. We dienen ze graag in, want we weten dat ze worden weggestemd en een jaar of wat later alsnog uitgevoerd.
Overigens laat de fractie van Hier zich ook niet onbetuigd. Om het afsteken van vuurwerk door particulieren te ontmoedigen, pleit Hier voor vuurwerkshows op enkele centrale locaties.
‘Samen Meten Meierijstad’ is een feit. De door Hart georganiseerde uitzending leverde gisteravond bijna tien aanmeldingen op van mensen die de kar willen trekken. Daarnaast zijn er nog vijftig andere inwoners die mee willen doen met het meten van luchtkwaliteit.
Een brief van de GGD was een week of twee geleden de aanleiding voor Hart om ‘Samen Meten Meierijstad’ te bedenken. In die brief staat dat een relatie van corona met luchtkwaliteit aannemelijk is. Over die luchtkwaliteit is in onze gemeente weinig bekend, aangezien het RIVM maar één meetstation heeft. Ter vergelijking: in Den Bosch staan er tien.
Netwerk
Daarom wil Hart een netwerk opzetten van inwoners die met relatief eenvoudige en goedkope sensoren zelf het fijnstof rond hun huis meten. Tijdens een online bijeenkomst, een soort tv-uitzending via YouTube, werden de belangstellenden nader geïnformeerd over het project.
[Tekst gaat verder onder de foto]
V.l.n.r.: Erik Roijackers, Laurens van Voorst en Mirjam van Esch. Het kerststukje is van de gemeente Meierijstad.
Eén van die belangstellenden is Erik Roijackers uit Schijndel. Hij werkt bij een bedrijf dat luchtkwaliteit meet bij grote bedrijven als Tata Steel en DSM en was zo aardig om in de studio-voor-één-avond in het bestuurscentrum in Sint-Oedenrode zijn kennis te delen met de kijkers .
Razend druk
De betrokkenheid van de kijkers is groot, zo bleek. Moderator Mirjam van Esch had het razend druk met het verwerken van de vele vragen en tips die via YouTube en WhatsApp binnenkwamen. Over de relatie houtkachels en gezondheid. Of stank ook ongezond is. En of we ons zorgen moeten maken over de vliegvelden Volkel en Eindhoven.
Erik, Mirjam en gespreksleider Laurens van Voorst hadden niet op alle vragen antwoord. Dat hoeft ook niet, legde Laurens uit. ‘Het is de bedoeling dat een nog op te richten werkgroep gaat uitzoeken wat er uitgezocht moet worden. Dat is het mooie van dit initiatief: betrokken inwoners gaan het zelf regelen.’
Subsidie
Dat regelen is trouwens niet hetzelfde als een antwoord vinden op de vraag wat de gevolgen zijn van houtkachels, vliegvelden en stank. Dat regelen gaat over sensoren bestellen en plaatsen, de data daarvan inzichtelijk maken en delen met RIVM, gemeente en andere overheden. En indien nodig pleiten voor maatregelen. Ook belangrijk: subsidie vragen voor de bekostiging van de sensoren. Hart ging al op onderzoek en vond een mogelijk potje.
Aan het slot van de uitzending stond de teller op zestig mensen die belangstelling hebben om sensoren te plaatsen en negen mensen die in de werkgroep zitting willen nemen. Die groep komt waarschijnlijk begin januari online bij elkaar. Daarna worden de andere belangstellenden nader geïnformeerd.
Film
De film van gisteravond is hier te zien.
Hoe vies is onze lucht
Als het om de vermeende slechte luchtkwaliteit in Meierijstad en omgeving gaat, wordt nogal vaak met een vermanend vingertje gewezen naar de landbouwers. Uit gegevens van het RIVM blijkt echter dat de grote boosdoener het buitenland is. De wind brengt fijnstof onze kant op.
Erik Roijackers is analyser technicus bij SICK, een internationaal bedrijf dat de uitstoot van grote industriële bedrijven meet. De Schijndelaar zei tijdens het programma dat Hart gisteren uitzond dat het zo logisch als wat is dat een groot deel van de viezigheid niet uit onze gemeente zelf komt. ‘Meierijstad ligt tussen de Botlek en het Ruhrgebied. Of de wind nu uit het westen of het oosten komt, maakt niet zoveel uit.’
Na het buitenland volgt het verkeer als belangrijkste oorzaak. Overigens zijn de gemiddelde meetresultaten van het RIVM-station niet alarmerend. Ze blijven onder de wettelijke normen. Daar staat tegenover dat het station alleen bepaalde gradaties fijnstof en de temperatuur meet. Geen idee hoe het bijvoorbeeld zit met stikstofdioxide.
Inspraak maakt de kloof tussen hoogopgeleide mensen en de rest van de samenleving groter. Bent u niet hoogopgeleid? Lees vooral door, dan ontdekt u waarom u geen sikkepit te vertellen hebt.
Dit stuk gaat – ja, alweer – over politieke burgerparticipatie. Over de invloed en zeggenschap van inwoners op plannen van de gemeente. Hart begint er voor de zoveelste keer over vanwege een proefschrift van socioloog Michel Stapper.
Het onderwerp: hoe worden belangen van inwoners, gemeente en (project-)ontwikkelaars vastgelegd. Dat gebeurt een beetje in raadsbesluiten, maar vooral in contracten.
De inhoud van het proefschrift komt akelig dicht bij wat Hart sinds de oprichting van de partij in 2015 verkondigt en begin dit jaar publiceerde in het boek Draagvlakte.
Raad is niet bij contractbesprekingen
Wethouders sluiten contracten met bedrijven, zoals projectontwikkelaars. Raadsleden zijn daar niet bij. Het gebeurt in achterkamertjes, schrijft Stapper. Uw volksvertegenwoordigers worden pas betrokken als voor de uitvoering van een contract de wijziging van het bestemmingsplan nodig is.
Er zijn nogal wat plannen waarvoor zo’n wijziging niet nodig is en die toch best ingrijpend zijn. Zo was er onlangs nogal wat heisa rond tijdelijke woningen in Sint-Oedenrode. Die komen er niet, maar het College had het zomaar kunnen besluiten zonder inbreng van wie dan ook. Omdat het om tijdelijke huizen gaat mogen die huizen namelijk worden geplaatst zonder zo’n bestemmingsplanwijziging. Zonder bemoeienis van uw raadsleden dus.
Uw invloed is groot. Op papier dan.
Tot zover de raad. Nu uw invloed. Die is vanaf 2022, als de nieuwe Omgevingswet wordt ingevoerd, groot. Op papier dan.
Inwoners worden nu al vaak uitgenodigd om mee te praten over de inrichting van de openbare ruimte, maar over de inbreng over de concrete invulling van een bouwplan halen wethouders de schouders op. Ze besteden uw inspraak uit aan projectontwikkelaars en dat doen ze omdat in de Omgevingswet staat dat dit mag.
Concreet voorbeeld: in de Schijndelse wijk Boschweg komen een nieuw buurthuis met appartementen, nog een tweede appartementencomplex en rij huizen. Een stedenbouwkundige van de gemeente maakte zonder overleg met welke omwonende dan ook een schets van waar welk bouwblok komt. Die inspraak komt er alsnog, maar de gemeente gaat daarna niet ook nog eens in debat over hoe de woningen en buurthuis eruit komen te zien. Dat mag Woonmeij straks doen.
‘Goede burgers’ kennen de ambtelijke mores
Stapper schrijft dat met name ‘ondernemende burgers’ baat hebben bij de regels en gewoonten die voor dit soort inspraak zijn bedacht. Ze hebben vaak ervaring in het onderhandelen en zelfs in het opzetten van projecten. Ze krijgen daardoor niet alleen vaker hun zin, maar ontvangen ook nog eens meer waardering dan de inwoners met minder tijd en kennis. Ze worden volgens de socioloog op het gemeentehuis beschouwd als ‘goede burgers’.
Hart kan erover meepraten, want hoorde in het verleden eens een Schijndelse wethouder mokken over het burgerinitiatief ‘Kermis in het centrum’ dat niet geheel in stijl was geschreven van ambtenaren en ingehuurde bureaus.
Een rol voor het opbouwwerk
En dat terwijl die betrokken inwoners hun gebrek aan dat soort vaardigheden vaak ruimschoots compenseren met, wat genoemd wordt, representatie. Ze verkondigen meningen die nogal eens door veel buurtgenoten worden gedeeld. Waar de ‘goede burgers’ in zo’n geval het eigen belang promoten, komen de minder goed gebekte inwoners op voor het buurtbelang.
Wat Hart niet las in het proefschrift: hoe kunnen de genegeerde inwoners de plaats krijgen die ze verdienen? Volgens Hart ligt hier een rol voor het ouderwetse opbouwwerk. Deze beroepsgroep, waar Hart ook onze buurtadviseurs onder schaart, heeft dezelfde kennis en vaardigheden als die ‘goede burgers’, maar wordt er voor betaald die in te zetten voor de mensen die nu nog niks te vertellen hebben.
Met steun van de gemeente zorgen zij ervoor dat iedereen meedoet, dat ook de mensen die doorgaans zwijgen alsnog gaan spreken en dat informatie en kennis wordt aangeboden waar dat maar nodig is.
Ook belangrijk: die participerende inwoners moeten niet alleen met de gemeente praten, maar ook en vooral met elkaar. Samen komen tot een standpunt waar draagvlak voor is. Het leidt doorgaans tot gesprekken met nuance en de bereidheid tot compromissen.
Inspraak is vooral onderhandelen
Stapper wijst erop dat inwoners zich juist moeten laten horen in de periode die voorafgaat aan het ondertekenen van contracten. De socioloog deed onderzoek naar projecten in New York, Hamburg en Amsterdam waarbij dat gebeurde. Inwoners schoven niet alleen aan bij onderhandelingen over overeenkomsten, ze schakelden ook heel slim media, lokale politiek en/of de rechter in.
Het hoort allemaal bij het spel van participatie en inspraak, zou je denken. Dankzij Stapper weten we dat er een beter woord is om dat proces participatie en inspraak te noemen, namelijk onderhandelen. Door het zo te noemen, wordt ineens duidelijk op wat voor achterstand veel inwoners staan.
Want Stapper zegt daarover in het VNG Magazine: ‘Dat onderhandelen is niet voor iedereen weggelegd. Projectontwikkelaars hebben daar fulltime de tijd voor, terwijl buurtbewoners dat in hun vrije tijd, voor de hobby, moeten doen’.
Het komt Hart bekend voor. De fractieleden bedrijven politiek naast hun dagelijks werk. En boksen dan op tegen fulltime wethouders. Die ook nog eens worden ondersteund door een leger van ambtelijke beroepskrachten.
Enfin. De democratie is niet volmaakt. Wij van Hart blijven onze stinkende best doen om het proces van onderhandelen duidelijk te maken en de inwoners de weg te wijzen hoe er aan deel te nemen.
Hieronder het hele proefschrift. Op pagina 254 begint de Nederlandstalige samenvatting. De rest is Engelstalig, zodat alleen ‘goede burgers’ dat stuk waarschijnlijk lezen.
Als een nachtkaars ging het vergaderjaar 2020 van de gemeenteraad gisteravond uit. Met nog wat gepruttel over de OZB.
Het had zo’n boeiende vergadering kunnen worden. Maar het debat over de geurnormen en andere buitengebied-regels is uitgesteld tot januari, aangezien de raad niet via beeldschermen wil debatteren. En vanwege de coronaregels was het gisteravond voor het eerst sinds maanden weer een online bijeenkomst.
Zo resteerden er slechts enkele vragen van fracties en de antwoorden van wethouders daarop. Plus een reeks zogeheten hamerstukken. Dat zijn raadsvoorstellen waarvan tijdens de behandeling in de raadscommissies al bleek dat er geen wijzigingsvoorstellen of moties voor zijn bedacht.
Nog één keer ging het over OZB
Het neemt niet weg dat diverse fracties de kans te baat namen om stemverklaringen af te geven. Dat gebeurde vooral bij de vaststelling van de OZB. Die gaat vanaf januari niet met 2% omhoog, zoals traditioneel het geval is, maar met 4%. De reden: anders wordt een volgende raad en College opgezadeld met een tekort in 2024.
Tijdens zijn stemverklaring vertelde Laurens van Voorst van Hart dat die fractie tot twee keer toe pogingen deed om een verhoging te voorkomen. Poging één was in oktober, toen Hart contact zocht met alle tegenstanders van die extra 2%. Het idee was samen bezuinigingen te vinden. Die poging faalde.
Met gefronste wenkbrauwen luisterde de fractie van Hart daarom gisteren naar de stemverklaring van Pascal Timmers van Lokaal. Die wist destijds geen enkele bezuiniging te bedenken, maar mopperde nu over het vermeende gemak waarmee het College geld uitgeeft. Of het College maar ‘met meer respect met de portemonnee van de burgers wil omgaan’.
Een verwijt dat keihard terugkaatst in het gezicht van Timmers zelf: het is immers de raad die bepaalt waar geld aan wordt uitgegeven en dus is het aan de raad om een belastingverhoging met bezuinigingen te voorkomen. Sommige fracties hadden daar ideeën over, echter niet Lokaal.
Kerstreces? Hart heeft geen vakantie
Afgelopen maand deed Hart een tweede poging. Met een motie wilde de partij het College oproepen om eind volgend jaar die extra 2% alsnog terug te draaien als zou blijken dat die verhoging achteraf gezien niet nodig blijkt. De motie werd uiteindelijk niet ingediend, want geen enkele fractie wilde met het idee meegaan.
Na een halfuur was de raadsvergadering afgelopen. En mochten de raadsleden zich storten op het thuis bezorgde lekkers van kaas, worst en wijn.
Wat het kerstreces betreft: Hart neemt geen vakantie en gaat net als afgelopen jaren gewoon door. Zo is er komende maandag een online bijeenkomst voor en over inwoners die zelf hun luchtkwaliteit willen meten. De belangstelling is groot, maar aanmelden kan nog altijd. En natuurlijk gaan we hier ook door.