De discussie over het verhogen van de bijstandsnorm is voor eens en altijd beslecht. Er zijn middelen die beter werken.
Gemeenten keren bijstand uit, maar gaan niet over de hoogte van dat bedrag. Dat is aan de rijksoverheid. Wat de gemeente wel mag doen: eigen regelingen bedenken waarmee de allerarmsten worden geholpen. In Meierijstad gelden die extra’s voor huishoudens met een inkomen tot 120 % van de bijstand.
Zowat jaarlijks klinkt vanuit de SP de roep om die grens te verhogen naar 130 %. Eén keer vond die fractie Hart aan haar zijde. Net als de SP vindt Hart dat de overheid er vooral moet zijn voor wie het zonder die overheid niet redden en daarbij hoort een deugdelijk armoedebeleid.
Onder de indruk
Gisteren ging het over armoede tijdens een beeldvormende avond in het bestuurscentrum in Sint-Oedenrode. Twee inwoners die uit eigen ervaring weten wat bittere armoede is, deden hun verhaal en de lokale politici werden er stil van. Fractievoorzitter Mirjam van Esch was ook onder de indruk, en zei na afloop dat ze de verhalen als vrijwilligster van de voormalige Schijndelse stichting Bij Jet maar al te goed kent.
Boeiend en bemoedigend was de presentatie van onder andere de gemeentelijke armoedeambassadeur Sandra van Helvoort. Van haar en een collega-ambtenaar leerde Hart dat er betere instrumenten zijn dan het verhogen van de bijstandsnorm.
Op de eerste plaats biedt die verhoging slechts soelaas voor een zeer kleine groep. Van de zevenhonderd huishoudens die daardoor kans maken op de regelingen, valt twee derde af omdat ze te veel eigen vermogen hebben.
Outreachend
De gemeente rekende uit wat het kost om die resterende pakweg 235 huishoudens te helpen. Om vervolgens te bekijken hoe dat geld het best kan worden besteed. Het antwoord: door de rechten van de armoederegelingen automatisch toe te kennen aan huishoudens waarvan bekend is dat ze ervoor in aanmerking komen.
[tekst gaat verder onder de afbeelding]
Nogal wat van die mensen kent de gemeente al. Omdat ze via het schoolontbijt op de basisschool al kennismaakten met de ouders van zo’n kind, omdat ze ondersteuning krijgen via de Wmo of omdat ze zichzelf meldden.
Van Helvoort beseft drommels goed dat er vast veel mensen zijn die nog niet beeld zijn van de gemeente. En dus gaat ze professionals op het gebied van zorg en welzijn helpen om, zoals dat heet, ‘outreachend’ te werken.
Ambassadeur
Dat betekent dat die beroepskrachten zijn waar de mogelijke doelgroep is: bij voedselbanken, wijkgebouwen en locaties waar verslavingszorg wordt geboden of waar verslaafden komen – niet dat mensen die arm zijn vaak verslaafd zouden zijn, maar wel omdat verslaafden nogal eens arm zijn. En verder zoekt ze mensen op die veel contact hebben met mensen met geldzorgen. Die kunnen ambassadeur van de armoedeambassadeur worden.
[tekst gaat verder onder het kader]
Bijstand en hulp bij geldzorgen
Heeft u geldzorgen? Lees dan vooral dit.
Het is een aanpak die wordt geadviseerd door het Jonker Verweyinstituut aan de gemeente en dat bureau geldt als de specialist op het terrein van zorg en welzijn. Het bureau onderzocht de effecten van de verhoging van de bijstandsnorm en stelt in haar adviesrapport vast dat met zo’n aanpassing van de regels ‘de doelgroep niet veel verandert’.
Hart stelt vast dat de aanpak van het college wel tot verandering leidt. Omdat er met hetzelfde geld meer mensen in armoede worden bereikt. En dat is, zal ook de SP vinden, waar het uiteindelijk om draait.